woensdag 28 september 2011

Quelle misère à La Rochelle.

"Vuur", zegt hij en geeft zijn ogen bloot.


Als bij de koningin loop ik buigend achteruit. In mijn hoofd hoor ik heel hard ‘merde’.
Uit zicht draai ik mij om en zoek gehaast mijn weg terug naar Bas.



De hal is leeg. Achter een balie zit een dame in een bloemetjes schort. Door haar vette brillen glazen kijkt ze mij kauwend aan. Boven haar hoofd hangt een digitaal nummerapparaat. Als ik aarzelend naar haar toe loop wijst ze, nog steeds kauwend, op de bonnummers achter mij.
Ik draai me om en mompel: ’’dit kan niet waar zijn” en trek een bon nummer vijftien van de rol.
Ping, ‘’six”, zegt een digitale stem.
Druk kauwend en drukkend op een knop kijkt de dame mij verstoord aan.
Ping, “quinze”, zegt de digitale stem.
Een kwaadaardige vorm van juffrouw Jannie, tweemaal in omvang, dan wel, slikt haar laatste hap van de baguette door en wenkt mij. Geef mij maar juffrouw Jannie van debiteuren crediteuren.
Ik zucht diep, trek mijn gezicht in de plooi en ga voor haar aan de balie zitten  Ze spreekt geen engels en wordt daardoor alleen maar bozer. Het ‘hoofd’ van de administratie komt erbij en overspoelt mij met franse zinnen. Ik begrijp er niets van.
“Eurocross heeft een Europese fiat gestuurd ”, probeer ik, in mijn beste Frans, uit te leggen.
Een derde en stuk vriendelijkere collega schiet mij te hulp. Samen proberen we uit te leggen dat de verzekering contact heeft opgenomen met het ziekenhuis. Het wekt een nieuwe waterval van franse zinnen op en collega nummer drie legt mij uit dat het ‘hoofd’ van niets weet.
“Zal ik eurocross bellen”, vraag ik ten einde raad, wat weer een enorme hoeveelheid , voor mij, onbegrijpelijk frans oplevert.
Collega nummer drie neemt van de gelegenheid gebruik om zich voor haar twee collega’s te verontschuldigen.
Ineens heb ik een telefoon in mijn hand.
“Met de vakantiedokter”.
Het ‘hoofd’ - geblondeerd, getoupeerd en een te gebruinde teint - heeft initiatief genomen en het verkeerde nummer gebeld. Ik wordt in de wacht gezet.
Dan rinkelt mijn mobiel.
“Met Anouk van eurocross, lukt het allemaal een beetje”, vraagt mijn reddende engel.
Een aantal uren geleden heb ik voor het eerst contact gehad met eurocross en is een Europese kaart voor de benodigde financiële garantie verstuurd. Ik leg haar de situatie uit en we controleren het faxnummer waar de Europese kaart, twee uur geleden, naar toe is gestuurd. Het nummer klopt en de stortvloed van franse woorden begint weer.
“Anouk wil jij met ze praten, ik weet het even niet meer.”
De  drie dames deinzen achteruit als ik vraag of een van hun Anouk te woord wil staan.
“Anouk, spreek je frans?”
“Een beetje.”
“She speaks french”, zeg ik tegen de dames en het ‘hoofd’ steekt haar hand uit. Een hand met lange gekromde, fel gelakte nagels. Na ruim vijf minuten krijg ik mijn mobiel terug.
“Ik begrijp wat je bedoelt”, zucht Anouk.
Voor dit moment is alles geregeld en ze legt me uit wat ze afgesproken heeft.
“Veel sterkte”.
“Dank je”.
Met lood in mijn schoenen verbreek ik de verbinding. Nu sta ik er weer alleen voor.
Het ‘hoofd’ begint weer met haar franse zinnen. Ik herken wat Anouk mij heeft uitgelegd, dus wijs ik naar mijn aantekeningen en maak ondersteunende gebaren.
‘Nu inschrijven’, denk ik, ‘vriendelijk blijven, je bent er bijna.’
En zie, dame nummer een, de kwaadaardige vorm van juffrouw Jannie, gaat aan het werk op haar computer. Ons telefoonnummer probeer ik in het frans te noemen, maar dankzij haar geduld wil het niet lukken. Ze smijt me pen en papier toe.
‘Vriendelijk blijven, gezicht in de plooi.’
Ik krijg een uitdraai van de ingevoerde gegevens voor mijn neus. En zie, dame nummer een heeft alles bijna correct ingevoerd.
Ze wijst op de burgemeester van onze stad in Bas zijn paspoort en ik zeg: ” Hôtel de Ville”.
Mijn antwoord blijkt genoeg, want de printer begint opnieuw te zoemen en ineens zijn er stickers.

Als bij de koningin loop ik buigend achteruit. In mijn hoofd hoor ik heel hard ‘merde’.
Uit zicht draai ik mij om en zoek gehaast mijn weg terug naar Bas.
Meer dan een uur geleden heb ik hem achter gelaten op de poli Ophtalmologie. Als ik aan kom rennen, ben ik net op tijd om mee naar binnen te gaan bij de oogarts. 
Het druppelen en het vooronderzoek is al achter de rug en het echte werk kan beginnen. Gelukkig, hier veel franse zinnen doorspekt met engelse uitleg en vriendelijk, behulpzaam en kundig personeel.
"Vuur", zegt hij en geeft zijn ogen bloot.


Quelle misère à La Rochelle



  
troost in de 'kelder'