Verbaast over de hulp van de tram valt hij even stil.
"Excuszze me. Mijn eten is het lekkerst. En Sonja Bakker proof.
Mijn naam is Jan Willem", roept hij ons
achterna als we verder lopen richting de Galatabrug.
Het is de dag van de Republiek. Onder de brug varen platbodems met enorme vuurwerkkokers. Ze zijn op weg naar de Bcaziçibrug, de brug over de Bosphorus. De inwoners van Istanbul zijn op zoek naar een plekje om het vuurwerk later op de avond goed te kunnen bekijken. De terrassen onder de Galatabrug zitten aan beide zijden vol. Aan de westkant om de laatste zonnestralen op te vangen voor de zon achter de Blauwe Moskee verdwijnt en aan de oostkant om straks het vuurwerk te kunnen zien. Wij zakken neer bij Dersaadet. Met een premium Efes biertje luisteren we naar Bryan Adams die uit de MP3 installatie klinkt van onze buren. Met de muziek en waterpijp gaan ze helemaal op in hun partijtje triktrak. Na het vallen van de avond ontploft het vuurwerk boven de huizen van Karaköy. De vislijnen van de hengelaars op brug glanzen als rode en groene snotdraden op in de gloed van het licht.
Elke dag dat we over de Galatabrug lopen lijken er wel meer hengelsporters bij te komen. Van vroeg in de ochtend tot laat in de avond zijn ze er te vinden. Ze hoeven de brug niet af. Alles is aanwezig. Venters verkopen koffie en thee. Voor de inwendige mens is er pilav en börei gevuld met schapenkaas of lamsvlees. Ook vers gebakken makreel met brood en uien vindt gretig aftrek. In de loop van de dag komt de familie langs om hun man, vader of broer gedag te zeggen. Aas, een nieuwe hengel, een krukje, er staan complete hengelsport shops op de brug. Zouden ze wel naar huis gaan om te slapen?
In de tram vinden we het antwoord. Na dagenlange omzwervingen door de stad hebben we besloten een dagje te ontspannen op Büyükada, een van de Prinses eilanden. We stappen op de tram bij de halte Sirkeci. Bepakt met hun hengelsport uitrusting zitten ze in de tram, op weg naar hun dagje ontspanning. Bij de halte Eminönü stappen de vissers massaal uit om een plekje op de brug of de kade te bemachtigen.
Wij blijven zitten tot het eindpunt Kabata, hier vandaan vertrekt de veerdienst naar de eilanden. Op een bankje wachten we op de boot en kijken naar de drukte op de Bosphorus. We worden gezelschap gehouden door een kat. De pier stroomt langzaam vol met dagjesmensen, even weg van de hectiek van de stad,.
Büyükada is de laatste halte van de vapur (ferry). Istanbul is vele malen groter dan ik mij had beseft. Aan de Aziatische oever zie ik tot hoog op de heuvels bebouwing. Als eindelijk de eilanden inzicht komen verdwijnt de stad in de smog.
Met een grote stapel sesambroden manoeuvreert de verkoper zich door de menigte. Enorme hoeveelheden brood worden verkocht op de boot. Niet als ontbijt, maar om de meeuwen te voeren. De gooiers worden aangemoedigd en met luid gejuich wordt een gevangen worp beloond.
Op Büyükada wandelen we door de rustige straatjes. Een man komt aanfietsen en zet zijn fiets tegen zijn huis. Hij wordt verwelkomd door een paar katten. Ik blijf even staan om te zien hoe hij ze allemaal aanhaalt.
"You want a cat", vraagt hij mij met een glimlach, "I have more then enough".
Een schelle bel waarschuwt ons. Op de het eiland zijn geen auto's toegestaan. Paard en wagen zijn hier het vervoer voor mens en goederen. De paarden worden beslagen met restante autobanden. Net op tijd springen we opzij voor de koets.
Na zonsondergang komen we terug op de kade van Kabata. Met de takel gaan we naar Taksim. Op de Istiktal Caddesi laten we ons mee voeren met het uitgaanspubliek. Zo nu en dan wijkt de menigte uiteen om de historische tram doorgang te verlenen. Gezamenlijk voetballen we een plastic fles in de bezems van de veegwagen, joelend wordt er gescoord. Op een terras op de Nevizade Sokak veroveren we het laatste tafel.
"Do you want to sit inside", stelt de ober voor, maar volmondig antwoorden we, "no". We bekijken het flanerende publiek in alle maten, soorten en leeftijden. Langzaam zakken we verder naar beneden richting Tünel. In Yakup 2 vinden we een gezellige chaos. Met de fles raki worden ook mezes op tafel gezet. De rest van de paar verdwaalde toeristen om ons heen, krijgen een menukaart. Het systeem is ons onduidelijk, maar het bevalt wel. Als er iets voorbij komt wat we ook willen, wijzen we het gewoon aan. Ondertussen worden er steeds meer tafels naar binnen gebracht en schuiven nog meer gasten aan.
Geheel tevreden lopen we 's nachts over de Galatabrug terug naar ons hotel. De vissers zijn er nog.
Ver weg klinkt de muezzin die oproept tot gebed. Ik draai me om. Nog even en dan klinkt het getrippel van de tijgerpootjes over het golfplaten dak. Het gerinkel van de borden van het Özler restaurant aan de overkant maken me voor de derde keer wakker. De tafels worden gedekt voor het ontbijt, tijd om op te staan.
In het zonnetje drinken we koffie en rookt Bas een sjekkie. Naast ons zit een mooie pluizige kat. Onze eigen tijger deze dagen. Hij ziet er goed verzorgt en wel doorvoed uit. Dat hij niet gelijk opzij wijkt, komt niet alleen omdat hij doof is.
Voor het Tokapi paleis ligt een kat onverstoorbaar op de vensterbank van bewakingshuisje. In het park geniet een poes van kattenbrokken en op de muren binnen het paleis liggen katten te zonnen. In de Grand Bazaar wandelen ze tussen de kramen door en laten ze zich verwennen door de marktkooplui. Op de grafzerken rond de tombes liggen ze te uit te buiken en drinken ze uit de kommen op de zerken. Af en toe trekken ze een ooglid op om te kijken wat je wilt, een aai is altijd welkom. Maar voor wat resten van je bord trekken ze hun neus op. Geheel op hun gemak bewegen ze zich als wereldkatten door de miljoenen stad.
Op de brug komen de katten niet, op de veerboot heb ik ze ook niet gezien, maar op het prinseseiland waren ze weer in grote getallen aanwezig. Net als de hengelsporters en de meeuwen zijn ze gek op vis, dat hebben ze gemeen. Maar daar draait het niet om, in alle drie vinden de inwoners van Istanbul ontspanning.
Onze laatste avond in Istanbul. We zijn net voor sluitingstijd bij Ali Usta voor ons dagelijkse shot baklava.
Een stukje verderop staat Jan Willem de straat aan te vegen.
"Excuszze me. Mijn eten is Sonja Bakker proof", roept hij ons toe.
Met zijn bezem probeert hij ons de bar binnen te vegen. Ik laat hem mijn doosje baklava zien.
"Sonja Bakker proof is niet echt nodig, maar een biertje lusten we nog wel".
Jan Willem wil nieuwe oneliners leren om klanten te ronselen. Veel bijdragen kunnen we niet, want hij is constant bezig orders op te volgen. De baas wil dat hij klanten binnen haalt. Een toerist wil een potje babyvoeding opgewarmd hebben. Dan is het brood op of moet er een sapje aan de overkant gehaald worden.
"Ben je wel eens vrij", vraag ik hem.
Hij kijkt me aan en ontspant hij even.
"I am from Mu?" en kijkt ons doordringend aan.
"You know where that is?"
In zijn notitieboekje tekent hij Turkije vanuit Istanbul gezien. Mu? ligt op zijn kaart ver naar het Oosten.
"I haven't seen my family for a long time. I am not from Istanbul so I have to work every day. Can I have a cigarette?"
In zijn rust moment rookt Mehmet Baki een Hollands sjekkie.
'Op reis met juffrouw Jannie'©Pauline
-------------------------------------------------------------------------------------------------