donderdag 19 augustus 2010

Morgen zal het wel weer een mooi verhaal zijn.

"Ik hoop dat hij gids genoeg is", vraag ik me hardop af als we stukje van de siësta plek verwijderd zijn.
"Ja, best eng want er zitten hier ook leeuwen", plaagt Bas me.
We klimmen op een soort dijk om zicht te krijgen op de achterliggende vlakte. Tussen fris groene acacia's met gele, op mimosa lijkende bloemen lopen topi's. In de verte komt de kudde kob's aan, die de drinkpoel heeft verlaten. We lopen verder over de dijk, rechts de vlakte met acacia's en dieren, links de weg met de auto, chauffeur en gids.


In de middag komen we aan in het Campement de Waza. Het kamp ligt op een heuvel, een halve kilometer van de oostelijke ingang van het Waza NP. De Harmattan beneemt ons het uitzicht. In dit jaargetijde voert de noordoostelijke passaat wind hete lucht en stof uit de Sahel naar het extreme noorden van Kameroen. In onze boukarou staat een schoon bed met een heel muskietennet erboven. Uit de buis in de wand van badkamer komt water en er is een toilet, meer hebben we niet nodig.
Aan het einde van de middag maken we een gamedrive. We spotten grote groepen kraanvogels, een topi en een jakhals die zich te goed doet aan een meloen. Alles heeft dezelfde kleur, Sahel beige.
Na twee uur zet de gids ons af bij Centre d'Accueil de Waza. Dit kamp ligt direct bij de ingang van het nationale park. Er is geen bier, wel veel muggen. Fris ligt in de koelkist en bier wordt gehaald op de brommer.
Als het bier arriveert, zijn er ondertussen ook andere gasten aangeschoven aan de lange tafel. In haar kleine keuken is de kokkin begonnen met de bereiding van de maaltijd. Bedwelmd door deet, warm bier en heerlijke geuren uit de keuken wisselen we reiservaringen uit tot het eten op tafel verschijnt. Een komkommer tomaten sla met een frisse dressing, frites van zoete aardappel en banaan, gekruide kip, en brochettes van rund, ui en tomaat. Ook de rode saus ruikt lekker, maar voor mij niet teveel lekkers vanavond. Voor mij vooral rijst, ik heb het toilet al bekeken en dat zal nog wel een paar keer gebeuren.
Laat op de avond nemen we afscheid van onze tafelgenoten. Binnen een paar minuten zijn we het pad kwijt. We proberen in de richting van de lichtjes op de heuvel te lopen. Vijfhonderd meter blijkt meer dan genoeg om te verdwalen. In het aardedonker omzeilen we grote gaten in het mulle zand. Mijn wederhelft veranderd van een wereldreiziger in een onzelfstandig wezen en ik doe mijn koosnaam, stampvoet indiaan, uit mijn kindertijd eer aan. Geen van beiden zijn we voor rede vatbaar.
In de struiken beweegt iets groots, maar we hebben het te druk met elkaar om het goed te zien. Uiteindelijk vinden we luidruchtig het kamp, maar wel met de wetenschap dat we er morgen om moeten lachen. De bar is gesloten, jammer, een beetje afleiding van andere mensen was welkom geweest.
"Morgen zal het wel weer een mooi verhaal zijn", zeg ik tegen Bas en we sluiten vrede voor het licht uit gaat.

Als we de volgende ochtend de deuren van de boukarou openslaan hebben we zicht. De Sahel mist heeft plaats gemaakt voor de opkomende zon. De Sahel heeft voor mij een beladen klank. Hier in het noorden van Kameroen is het gewoon om je winkel te vernoemen naar de Sahel, bijvoorbeeld Boulangerie de Sahel.
Bij het ontbijt biechten we onze zoektocht op.
"Have you seen the hyena M'dam", vraagt de manager als ik uitcheck.
Hij heeft ons verhaal van de staf gehoord en vertelt dat er al een paar dagen een hyena om het kamp rond hangt.
Geschrokken wachten we op de gids en de auto. Om half zeven gaan we op weg voor de tweede game drive. Vandaag door kruizen Waza NP naar de westelijke toegang.
De score is beter dan gisteren. Veel topi's, kob‘s en andere antilopen, maraboe's, reigers, gieren en kraanvogels.
"Is dat niet een plevier", vraag ik met de toon van een vogelspotter die door haar verrekijker tuurt.
"Dat zijn overwinteraars", antwoordt de gids als of het om gepensioneerden gaat, "gasten uit Europa".
Rustig vorderen we door het landschap van droge zwarte aarde en acacia's met rode stammen. Groot wild hebben we nog niet gezien, maar schijnt er wel te zijn en gespannen kijken we rond. In de verte toornt iets boven de acacia's uit.
"Kijk giraffen", roept Bas naast mij uit.
Ik ruk bijna de verrekijker uit zijn handen.
"Mag ik nu kijken", probeer ik hem te pushen.
Als we dichterbij komen zie ik dat de giraffen zich te goed doen aan de acacia's. Behendig draaien hun blauwige tongen tussen de zilver grijze stekels, op zoek naar fris groen. Op het dak van de auto genieten we van het schouwspel. Af en toe kijken ze onze kant uit. Om te checken of alles veilig is?
Zeker weten dat die giraffen op hun hoede zijn. Bij het aperitief van sap en pringels, midden in de Afrikaanse wildernis, discussiëren we over calorieën en de film Oversized. Ondertussen kijken we toe hoe een kudde kob's komt drinken uit de poel.
De gids vindt het goed dat we een stukje gaan wandelen, terwijl hij en de chauffeur siësta houden.
"Ik hoop dat hij gids genoeg is", vraag ik me hardop af als we stukje van de siësta plek verwijderd zijn.
"Ja, best eng, want er zitten hier ook leeuwen", plaagt Bas me.
We klimmen op een soort dijk om zicht te krijgen op de achterliggende vlakte. Tussen fris groene acacia's met gele, op mimosa lijkende, bloemen lopen topi's. In de verte komt de kudde kob's aan, die de drinkpoel heeft verlaten. We lopen verder over de dijk, rechts de vlakte met acacia's en dieren, links de weg met de auto, chauffeur en gids.
Af en toe ontwijken we een groot diep gat. Na een aantal van deze gaten bedenk ik dat deze een functie moeten hebben. Terwijl Bas doorloopt kijk ik nieuwsgierig in het een gat.
"Kijk daar", is alles wat ik nog uit kan brengen.
Terwijl ik achteruit deins wijs ik sprakeloos naar het gat.
"Wat doet die wieldop daar nu", vraagt Bas verbaast.
Ik kan nog steeds niets zeggen en kijk naar de reflectie in gat. Terwijl Bas dichter komt blijf ik naar achteren wijken en dan ziet hij het ook.
"Wat een enorm beest", zegt hij als hij beseft dat hij naar een minimaal vijfentwintig centimeter dikke python kijkt.
Voorzichtig neemt Bas foto's terwijl ik hem vast houdt aan zijn arm. We proberen rustig de aandacht van de gids te krijgen. Maar die is in diepe slaap en we versterken onze poging om aandacht. Het uiteindelijke gespring en geklap is teveel voor de slang en met een hoop lawaai glijdt het dier dieper in het hol. Verschrikt spring ik opzij en trek Bas mee. De aandacht van de gids is nu getrokken, maar hij is blij dat er niets meer te zien is. Voor hij de dijk op klimt bindt hij zijn broekspijpen dicht om zijn magere benen.
Na de lunch rijden we door een dicht acacia bos. De weg wordt steeds smaller en de scherpe stekels krassen over de lak. De dieren houden nu siësta en we verlaten Waza NP.

Na een lange stoffige, hobbelige en kronkelige weg worden we beloond met een prachtige zonsondergang in een meer dat is ontstaan door het afdammen van de rivier Logone. Deze rivier voedt Lake Chad met als gevolg dat dit meer en de rivier, Chari in Chad, na de dam droog valt. Vanwege deze droogte steekt de bevolking van Chad massaal de grens over naar Kameroen. Ook het wild verlaat het gebied rond Lake Chad.

Die avond zitten we aan de rand van het zwembad van Domaine du Lac . We kijken naar de vleermuizen die komen drinken uit het bad.
"Wie weet wat er in die gaten zat die avond dat we verdwaald waren"
"Zie je dat het klopt. Morgen zal het wel weer een mooi verhaal zijn ", antwoord ik Bas.

'Op reis met juffrouw Jannie' ©Pauline


































































------------------------------------------------------------------------------------------------